14 juni - Kennis bakt geen brood

Gepubliceerd op 14 juni 2022 om 00:35

Het is weer ‘uitslag examen’ tijd. De social media staat weer vol met berichten van trotse ouders wiens kind al dan niet summa cum laude is geslaagd. Vervolgens staat de vervolgstudie vermeld en liefst ook nog welke (prestigieuze) universiteit het gaat worden.

 

Natuurlijk zijn al die ouders terecht trots en blij. Want zo zit onze maatschappij nog steeds in elkaar, hoe hoger je cognitieve prestaties, des te hoger zijn je kansen voor succes. Het gaat tenslotte om de punten. Maar wat als je handig bent maar niet zo best in rekenen en taal? Steeds vaker komt er waardering voor jongeren die niet de havo of vwo hebben afgerond, maar een van de richtingen van het vmbo. Want dat zijn de jongens en meisjes die straks gaan doen wat die cognitieve slimmeriken bedenken. Ze kunnen niet zonder elkaar en steeds meer begint dat besef door te dringen in de maatschappij.

 

‘Kennis bakt geen brood’, las ik ergens als commentaar onder een post van een moeder die trots vertelde dat haar dochter het vmbo had afgerond en dat ze met dat diploma verder kon om straks ons land veilig droog te houden. Iets met water, ik weet niet meer precies wat, maar stel je voor dat zij er straks niet zou zijn. Dat er alleen maar knappe koppen zijn maar geen knappe handen. Dan verdrinken we met al onze kennis. En dan wordt er inderdaad geen brood gebakken, ondanks dat we precies weten hoe het moet.

 

Enkele jaren geleden maakte Marianne Zwagerman, o.a. columniste bij BNR, zich sterk voor het praktische onderwijs en voor het ambacht.
“Mensen van het vmbo zijn niet lager opgeleid, maar praktisch opgeleid. Dus laten we stoppen met het plakken van zulke etiketten op vakmensen, zoals de bakker, stukadoor, metselaar of timmerman. De behoefte om in hokjes te denken moeten we loslaten”, zei de columniste.

 

Er bestaat een overwaardering van mensen die cognitief hoog scoren, terwijl er al jarenlang een groot tekort is aan mensen die praktisch zijn opgeleid. Aan mensen die echt iets kunnen en die niet alleen bezig zijn met denken. Natuurlijk zijn die net zo goed nodig, maar zoals gezegd, net zo goed en niet meer of minder.

 

Het onderwijs is de basis voor een welvarende maatschappij. Onderwijs is kennis en kunde. Als er ergens verandering en structurele innovatie aan de orde is, is het wel bij de begrippen kennis en kunde. En juist bij het systeem wat zich daarmee bezighoudt, het onderwijs en daarmee dus ook het ministerie van onderwijs, is vernieuwing haast een vies woord. De onderwijsinspectie toetst de onderwijsorganisaties op eenvormigheid, op slagingscijfers en begeleide onderwijstijd, de zogenaamde bot-uren. Kortom, op het proces en veel minder op inhoud. En al helemaal niet op innovatie. Dat doen ze omdat ze dat moeten van het ministerie van Onderwijs. En die doet dat omdat wij ons allemaal nog steeds drukmaken over cijfers en over hoog, hoger, hoogste opleidingen. Omdat er nog steeds ouders zijn die naar de rechter gaan als ze het niet eens zijn met de (te lage) inschaling van hun kind door de leerkracht van groep 8.

 

Toch zijn er voldoende vernieuwende ideeën m.b.t. onderwijs als systeem. Systemen die uitgaan van de talenten en leergierigheid van kinderen. Montessori-, Dalton- en Agora onderwijs zijn daar voorbeelden van. Het kan dus best, alleen we stoppen na de basisschool direct met elke innovatie. De afsluitende zenuwslopende Cito-toets om te benadrukken dat cognitief onderwijs echt het allerhoogst bereikbare is en dat de tijd van vooruitstrevend onderwijs vanaf dat moment weer afgelopen is. Vanaf dan weer terug in het keurslijf van traditioneel lesgeven en van allesbepalende toetsen.

 

In zijn blog van 5 oktober 2021 op onderwijscommunity.nl, zegt Harold Bekkering, neurowetenschapper en hoogleraar cognitieve psychologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, “Ik heb een droombeeld waarbij het de eerste 18 jaar verboden is om kinderen te testen, zodat kinderen nieuwsgierig blijven en niet afgestraft worden door een teleurstellende ervaring.”

 

Hij is adviseur van de Agorastichting, ooit opgericht en bedacht door de publieksfilosoof René Gude. Agora gaat uit van de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen, maar ook van organisaties, van landen en zelfs van de wereld. Elk individu of organisatie kan zich ontwikkelen tot het eigen maximum, een optimum dus. Maar laat iedereen het dan ook zijn of haar eigen manier doen. Zei Galileo Galilei al niet: ‘Je kan een mens niets leren, je kan hem alleen helpen het zelf te ontdekken in zichzelf’. Mooier had ik het niet kunnen zeggen.

Blijf gezond en blijf jezelf ontwikkelen.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.